Niesoordlaan 59 was het adres, waar ik woonde vanaf 1953 tot 1968. Jaren waarin winters nog regelmatig winters waren, zoals hier in februari 1966. Het kan dus nog, bovendien voorziet Piet P. maartse buien (die beduien dat de zomer aan komt kruien….). In dit dubbel huis en er rondom liggen vele herinneringen, variërend van intense vreugde tot groot verdriet. Mijn opa "Drijbxf6rg" overleed er in 1957, we misten de gebogen Bechterevgestalte en de wijsheid die hij uitstraalde en uitsprak. (Hij was vier jaar lang bij ons in huis). Het behalen van mijn MULO-diploma werd er gevierd, evenals het slagen voor de beide kweekschoolexamens. Mijn voetbaltechniek werd er bijgeschaafd, zowel tegen een gedeelte blinde achtermuur, als op straat, vaak met Otto van der Holt of Freddy Ufkes.
Je speelde blikspuit, zag de poes dode jongen vervoeren die elders waren geboren, mocht het buitenhok van de kippen omgraven, pakte als je trek had een steel rabarber….. Op het stoppelland werd gevliegerd, of, als de hokken er nog stonden, verstoppertje gespeeld, of doktertje. Ik leerde het verschil tussen jong gras en jonge spinazie, al hoefde ik na een desastreuze hulpbeurt niet meer te wieden. Sneeuw bleek ook geschikt materiaal om te leren gooien, tenminste als het goedje wilde plakken, "bakken". Schaatsen heb ik nauwelijks geleerd, het was een eind lopen van Nijssiesoord naar de ijsbaan van Eigen Kracht tegenover de Ennemaborgh. En niet alle winters waren winters genoeg, blijkbaar. Binnen speelde je Monopoly, desnoods in je eentje, of ontwierp je Tour-de-France-wedstrijden met eigen regels, kwam het TT-spel op tafel met het oude lange circuit en de snelle Gilera van Duke. Je genoot van de arretjescake, als er bij de buren een kindje was geboren, was woedend op overbuurman Tichelaar, wanneer hij de bal inpikte, die stom toevallig op zijn tuin was beland. Kende de buurt en de buren Everhardus, Tuin, Bamberg, Loer, Leupen. Soms moest je in het donker naar huis, kreeg de benauwdheid je te pakken, het spook dat je achtervolgde, de boevengestalten die bomen bleken zodra je beter keek.
Late winter 1966, sneeuw in februari, een wit Midwolda, meer dan 40 jaar geleden. Ik kijk door het raam, voel mijn vingers tintelen, ril even. Waar zijn mijn laarzen, mijn "hansen", mijn jas met wollen das?
foto’s: xa9 janblaauw, 1966