Citaat:
'Vroeger als kind nam ik mij voor tijdens de dienst op Grote Verzoendag zes miljoen joden te herdenken. Gefixeerd staarde ik naar de rijen lege banken in de synagoge, door de jaren heen verkleurd, en dan ineens zag ik hen. De mensen van de foto's die eens de Amsterdamse jodenbuurt bevolkt hadden, altijd in zwart-wit, nooit in kleur.
Ze stonden als op de foto's in boeken en bezetten elke plaats in de bijna lege synagoge. Ze bewogen niet. Ze prevelden de gebeden niet mee met de voorzanger. Dat moest ik doen voor hen allemaal. Bij het kaddiesjgebed sprong ik op. Ik wist dat alle ogen op mij gericht waren en dan herhaalde ik met tranen in mijn ogen het gebed woord voor woord. Voor hen. Zes miljoen? Nee, mijn voorstellingsvermogen reikte niet verder dan het vullen van die lege plaatsen in de synagoge.'
Uit: "Hotel Moledeth"- MIRIAM DUBI – blz.90 – 1987 – Bosch & Keuning – ISBN 9024645913
