Poezen, ik had er iets mee en heb dat nog steeds. Thuis hadden we in mijn jeugd altijd een poes met bijbehorende vreugde en verdriet. Toen ging ik rond mijn twintigste het huis uit, trouwde en bleef al die jaren, tot nu toe, verstoken van eigen katten. Oorzaak: allergie van mijn echtgenote voor kattenharen. Jammer, maar het is niet anders. Nog steeds kan ik het goed vinden met verreweg de meeste poezen in de buurt. Behalve als ze al te fanatiek op "mijn vogels" jagen, in onze (achter)tuin. Ik mag graag de mezen, de mussen, de vinken, het roodborstje, de merels, de tortelduiven enz. observeren, en niet alleen ’s winters, in tijden van nood. Poezen die zich vergrijpen aan "onze vogels", raken bij mij in diskrediet… En dat geldt ook voor de katten die onze tuin verkiezen voor het doen van hun behoefte. Steeds maar wroeten in kattenpoep, gadverd…..
Geen verbazing dus over de column van Jan Wieringa van vandaag in Het Dagblad van het Noorden, op de voorpagina: "Verbazing". Citaat:
"Wie zijn hond, cavia, ezel, oeros, kameel, geit, heideschaap, konijn of hangbuikzwijn bij de buurman in de tuin laat schijten, krijgt direct de grootste trammelant, maar waarom katten wèl ongenood andermans grond mogen bevuilen, vrijgelaten door de baas die dat blijkbaar allemaal een rotzorg zal zijn, is mij pas echt een raadsel."
xa9foto’s: janblaauw