(..)
"De voornaamste attractie aan de kerstboom van mijn tante Milla waren glazen dwergen, die in hun omhooggeheven handen een hamer van kurk hielden en aan de voeten waarvan klokvormige aambeelden hingen. Onder de voetzolen van de dwergen waren kaarsen bevestigd, en als er een zekere warmtegraad was bereikt, zette er zich een verborgen mechanisme in beweging, een koortsachtige onrust maakte zich meester van de dwergenarmen, ze sloegen als een gek met hun hamers van kurk op de klokvormige aambeelden en veroorzaakten zo, een dozijn in getal, een concertant, sprookjesachtig fijn gebeier. En aan de top van de denneboom hing een zilverachtig geklede, roodwangige engel, die met bepaalde tussenpozen zijn lippen vaneen deed en ‘vrede’ fluisterde. ‘Vrede’.
(..)
Uit: "Niet alleen in de Kersttijd & andere satiren" – HEINRICH Bxd6LL – 1988 – De Boekerij, Amsterdam, blz.12