Vrienden van ons hebben een grote tuin en binnen die ruimte bevindt zich ook het kippenhok. Een degelijke binnenruimte en royale ren, gerekend naar de ene haan en vier hennen die hier zijn ondergebracht. Prachtige dieren, bruin van kleur, maar hoe ze heten, dat ben ik vergeten…..
Tijdens hun afwezigheid, in vakantietijden bijvoorbeeld, pas ik op deze fraai gevederde vrienden die mij af en toe met een meewarig oog bekijken. ‘Komt hai ook weer aan….’ Ik geef ze voer, vers water en haal de eieren uit de legruimte, tenminste als er gelegd is. Voor een oppasser zijn dit basisbezigheden, schoonmaak etc. doet de trotse eigenaar na terugkomst zelf.
Vroeger, in mijn kinderjaren, groeide ik op met kippen. Dat was al zo in de woningbouw in Midwolda, aan de Schortinghuisstraat. Mijn vader was een liefhebber van Witte Leghorns, de eieren van dié kippen waren volgens hem het lekkerst. In het hok met de buitenren werden maximaal vijftien kippen gehuisvest, meestal werd dat aantal niet gehaald. Een haan was er niet altijd bij, mijn vader voelde blijkbaar niets voor twee kapiteins op een schip… De beste man was trouwens niet zo’n geweldige kippenslachter, meer de categorie van grote handen, grote mond, klein hartje. Moest er worden geslacht, dan gebeurde dat vaak elders door iemand anders. Toen we verhuisden van de Schortinghuisstraat naar de Niesoordlaan ging het kippenhok mee op de wagen van oom Ties. TIes Blaauw was een jongere broer van mijn vader en in het dagelijkse leven groenteboer, hij ventte met paard en wagen in Midwolda. De binnenhokken werden met buurtassistentie in hun geheel op de lege wagen gemanoeuvreerd. Het paard kreeg in zijn wachttijd een jute zak met haver over zijn kop. Het beest kreeg ook wel eens een stuk roggebrood.
Bij het nieuwe huis aan de Niesoordlaan hebben we nog jarenlang kippen gehad, altijd Witte Leghorns, voor zo ver ik mij herinner. Aanvankelijk groef mijn vader het buitenhok regelmatig om en keek ik naar de beesten die smulden als ze weer eens een regenworm hadden verschalkt. Later mocht ik dat graven doen, vond ik een plezierige bezigheid. Halverwege de jaren zestig, toen de gezondheid van pa beduidend slechter werd, kwam de kippenhouderij tot een betreurd einde. De ren werd opgeruimd, maar de binnenhokken bleven nog even. De enige foto die ik daarvan heb, is een opname uit de winter van 65/66, toen er nogal wat sneeuw was gevallen.
Niet veel later verhuisden mijn ouders van Midwolda naar Hoogeveen (de toenmalige woonplaats van mijn oudste broer). Het slopen van het kippenhok heeft ongetwijfeld weinig problemen opgeleverd.
Verder naar achteren, voorbij het boompje, ligt nu BlauweStad.
foto’s: xa9janblaauw